2014-34: Behandelvoortgang persoonlijkheids stoornissen
Doelgroep
Forensisch psychiatrisch patiënten waarbij een persoonlijkheidsstoornis is vastgesteld.
Het meten van behandelvoortgang bij patiënten met een persoonlijkheidsstoornis
Voor het meten van behandelvoortgang bij forensische patiënten worden de instrumenten HoNOS, de Mate7 of de DROS voorgeschreven in de Prestatie-Indicatorengids. Voor patiënten met een persoonlijkheidsstoornis en patiënten met een seksuele stoornis is hierop een uitzondering gemaakt. Dit komt omdat deze instrumenten naar de mening van de deskundigen voor deze doelgroepen niet geschikt zijn om tot een goed beeld te komen van de behandelvoortgang. Hun specifieke problematiek wordt hierin niet voldoende in kaart gebracht, waardoor de behandelvoortgang niet voldoende accuraat kan worden vastgesteld. In dit onderzoek is onderzocht welk instrumentarium ingezet kan worden voor het meten van de behandelvoortgang van patiënten met een persoonlijkheidsstoornis.
Toepassing en effect
Concluderend is het advies om voor veranderingen op het gebied van dynamische risicofactoren de klinische- en toekomstfactoren uit de HCR-20V3 of de HKT-R te gebruiken. Voor het vaststellen van persoonlijk herstel de MANSA en voor het functioneren van de adaptieve systemen wordt de STiP 5.1 geadviseerd om in het forensische veld in te gaan zetten. Dit laatstgenoemde instrument is veelbelovend, maar is voor de forensische sector nog niet gevalideerd. Binnen KFZ is als vervolg hierop een validatieonderzoek uitgezet naar het gebruik van de STiP 5.1 in het forensische zorgveld (Call 2017-59). Tot het moment dat er meer duidelijkheid is over de bruikbaarheid en toepasbaarheid van het instrument in de specifieke forensische sector wordt deze nog niet in de Prestatie-Indicatorengids opgenomen.
Uitvoerende partij
GGZ-Noord-Holland Noord in samenwerking met AMC-UvA (afdeling psychiatrie)/ Mark Bench.