Deze thematiek komt ook naar voren in de KFZ-producten rond behandelvoortgang bij forensische patiënten met een persoonlijkheidsstoornis (2014-34; Oudejans et al., 2015a) en forensische patiënten met een seksuele stoornis (2014-35; Oudejans, et al., 2015b). Een eenzijdig nadruk op risicofactoren geeft onvoldoende inzicht in de dynamiek en de impact van bijvoorbeeld psychiatrische functiestoornissen, zoals realtiteitstoetsing of emotiecontrole. Het zijn juist dergelijke functiestoornissen waarop de behandeling zich richt. In het verlengde daarvan wijzen sommige studies op het combineren van het risico op recidive met de ernst van de psychopathologie met betrekking tot de operationalisatie van behandelvoortgang (Kennedy, O’Reilly, Davoren, O’Flynn, & O’Sullivan, 2019; Kennedy, Simpson, & Haque, 2019; Richter, et al., 2018).
De operationalisatie van behandelvoortgang zou dus niet zozeer gebaseerd moeten worden op een eendimensionaal concept (zoals dynamische risicofactoren) (Kennedy, et al., 2019; Richter, et al., 2018), maar op een multidimensionale invalshoek, waarin zowel elementen van risico, stoornis (samenhangend met het risico op recidive), herstel, de context, als wel de eigen perceptie van de patiënt of cliënt worden meegenomen. Mede ook omdat patiënten en cliënten gedurende hun behandeling allerlei fasen doorlopen en kunnen doorstromen naar diverse forensische instellingen, waardoor de behandeldoelen en derhalve ook de operationalisatie van behandelvoortgang kan verschuiven per behandelfase en behandelsetting.Op basis van de uitkomsten van de literatuurstudie, het veldonderzoek (consultaties en discussies met professionals uit verschillende typen forensische instellingen) wordt een definitief conceptueel model voor het monitoren van behandelvoortgang uitgewerkt en opgesteld.
Uitvoerende partij
Samenwerkingsverband tussen de Pompestichting en de Radboud Universiteit Nijmegen.