Terug naar overzicht

2022-179: Rapid realist review naar effectiviteit van forensische zorg voor personen met een LVB

Doelgroep

Forensische zorginstellingen die personen met een licht verstandelijke beperking behandelen.

Effectieve behandeling bij personen met een LVB

In de strafrechtketen zijn mensen met een licht verstandelijke beperking (LVB) oververtegenwoordigd. Doordat een LVB niet altijd goed te herkennen is, bestaat er een risico op onbegrip en overvraging. Er zijn verschillende handreikingen geschreven, bijvoorbeeld voor het omgaan met gedetineerden en verdachten met een LVB. Deze handreikingen bevatten tips voor de communicatie met en bejegening van personen met een LVB. Uit het project Kennisagenda voor forensische cliënten met een LVB 2021-2025 van Kwaliteit Forensische Zorg (KFZ) blijkt echter dat er nog onvoldoende kennis is over hoe forensische behandelingen dienen te worden ingericht om optimaal effectief te zijn voor de LVB-populatie.

Het Risk-Need-Responsivity model stelt dat om effecten te behalen, de behandeling niet alleen afgestemd dient te worden op het risico op recidive en op de criminogene factoren, maar ook op de persoon van de dader, waaronder ook de intelligentie en het lerend vermogen vallen. Het is dan ook belangrijk om meer zicht te krijgen op wat werkt voor wie, wanneer en waarom. In dit project is er gekeken naar effecten van behandeling, maar ook naar de interactie met de context en kenmerken van de persoon in relatie tot die behandeleffecten. Er is een rapid realist review uitgevoerd om een koppeling te maken tussen bestaande interventies gericht op mensen met een LVB binnen de forensische zorg en de uitkomsten daarvan, met aandacht voor contextuele factoren (setting en kenmerken van populatie) en mechanismen (cognitieve, emotionele en gedragsmatige reacties van cliënten op de interventies). Om goed aan te sluiten bij de praktijk waren wetenschappers, praktijkprofessionals en cliënten betrokken bij het project. 

Resultaten

Uit de rapid realist review blijkt dat contextuele factoren in verschillende domeinen invloed kunnen hebben op de effectiviteit van de forensische zorg voor mensen met een licht verstandelijke beperking. Verschillende aspecten in de behandelomgeving lijken samen te hangen met gedragsproblemen, behandelmotivatie, werkalliantie en toekomstperspectief. Het gaat hier bijvoorbeeld om kenmerken van de fysieke behandelomgeving, het groepsklimaat en de structuur en voorspelbaarheid die aan cliënten geboden kan worden. Daarnaast lijkt het contact en de relatie tussen hulpverlener en cliënt samen te hangen met recidive, werkalliantie en behandelmotivatie. Aspecten die positief lijken te werken zijn het doen van gezamenlijke activiteiten, en het zijn van een steunende en beschikbare hulpverlener. Verder lijken de kennis, de houding en het gedrag van hulpverleners samen te hangen met gedragsproblemen, werkalliantie, behandelmotivatie en toekomstperspectief. Hierbij gaat het om aspecten als kennis over de interventie die toegepast wordt, een responsieve houding, en het bekrachtigen van de vooruitgang die de cliënt boekt. Tot slot zijn er enkele overige factoren die lijken samen te hangen met de uitkomstmaten, zoals het werkklimaat van hulpverleners en de situatie na verblijf.

De rapid realist review geeft een beeld van hoe de effectiviteit van de forensische zorg vergroot kan worden. Voor elk van de verschillende domeinen geeft het onderzoek aanbevelingen voor de praktijk.

Uitvoerende partij

Onderzoeksinstituut IVO in samenwerking met Hogeschool Leiden, Zuyd Hogeschool, Landelijk Kenniscentrum LVB, Tactus en Expertisecentrum De Borg.