Sociotherapeutisch milieu
Doelgroep
Dit project is bedoeld voor afdelingen van (forensisch) psychiatrische klinische instellingen.
Doel
Het doel van het project was om in kaart te brengen wat de werkzame elementen zijn van een sociotherapeutisch milieu binnen een forensisch-klinische setting.
Resultaten
Een gunstig sociotherapeutisch milieu wordt door hulpverleners gezien als een belangrijke voorwaarde voor succesvolle behandeling, maar er is weinig bekend over welke specifieke elementen zo’n milieu precies effectief maken.
Binnen dit project is eerst bestaande kennis en best practices van sociotherapie in het forensische veld geïnventariseerd. Daarna is onderzocht welke elementen in de praktijk bepalend zijn voor een “gunstig sociotherapeutisch milieu” — dat wil zeggen: een afdelingscultuur waarin patiënten optimaal begeleid, behandeld, verpleegd en beveiligd worden, en waarin zij nieuwe vaardigheden kunnen oefenen en nieuwe inzichten kunnen omzetten in aangepast gedrag.
Het project leverde twee rapporten op:
een verslag van de literatuurstudie en inventarisatie van bestaande sociotherapiepraktijken,
een verslag van het onderzoek naar de concrete werkzame elementen van sociotherapie in de klinische forensische setting.
Op basis van deze rapporten zijn concrete aanbevelingen gedaan voor vervolgprojecten binnen KFZ. Bijvoorbeeld onderzoek naar aanvullende praktijktraining of scholing voor sociotherapeuten, en naar risicomanagement binnen het sociotherapeutisch milieu.
Ook heeft het project bijgedragen aan het latere ontwikkelen van het competentieprofiel voor forensisch sociaal professionals (via een vervolg-call 2016-61), en is begonnen met de uitwerking van de zogeheten “Forensische Leerlijn” om scholing voor sociotherapeuten en andere betrokken professionals beter in te richten.
Uitvoerende partij
Het eerste onderzoek is uitgevoerd door Frans Fluttert (Van Mesdag Kliniek) en het tweede onderzoek is uitgevoerd door Petra Schaftenaar (Inforsa).
Eindproduct
Lees hier het eerste onderzoekrapport door Frans Fluttert.
Lees hier het tweede onderzoekrapport door Petra Schaftenaar.