2016-56: Samenwerking bij forensische cliënten in de opvang
Doelgroep
Professionals die te maken krijgen met forensische cliënten binnen de maatschappelijke opvanginstanties.
De forensische keten in beeld
Uit een inventarisatie in het veld van de maatschappelijke opvang (Pre-call 2015-40) is gebleken dat er winst valt te behalen in het verbeteren van samenwerking tussen verschillende instellingen in de forensische zorg, met name als het gaat om cliënten die in de maatschappelijke opvang terecht komen. Cliënten krijgen bijvoorbeeld vanaf een klinische opname tot een plaatsing in maatschappelijke opvang of RIBW, met een veelheid aan instellingen te maken die elkaar niet altijd weten te vinden. Er blijkt veel onduidelijkheid te zijn over de verdeling van taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van alle betrokken partijen. Daarnaast blijkt veel onbekendheid te zijn over welke zorgaanbieders en instanties er allemaal een rol spelen en welke wettelijke regelingen van toepassing zijn. Het komt daardoor voor dat de overgang van de ene zorgverlener naar de andere niet goed verloopt, waarbij niet alleen cliënt maar ook medewerker onnodig veel vertraging en stroefheid ervaart. In dit project werd die samenwerking tussen maatschappelijke opvang en andere (zorg)instanties systematisch in beeld gebracht en geanalyseerd.
In dit onderzoek is aandacht besteed aan belemmerende en stimulerende factoren en mechanismen die professionals ervaren in de samenwerking. Op die manier zijn zowel succesfactoren als knelpunten aan de hand van praktijksituaties in beeld gebracht.
Uitvoerende partij
Significant in samenwerking met Federatie Opvang en het programma Continuïteit van Zorg.