2024-215: Zicht Op Agressie
Doelgroep
Gezien de brede studiepopulatie (verschillende soorten instellingen én beveiligingsniveaus) zal dit inzicht nuttig zijn voor het gehele forensische werkveld. Dit onderzoek wordt uitgevoerd binnen afdelingen die het fhic model implementeren. De fhic afdelingen bestaan uit een grote verscheidenheid aan beveiligingsniveaus (van FPA tot PPC) en doelgroepen, waarbij onder andere afdelingen gespecialiseerd in de behandeling van vrouwen, een licht verstandelijke beperking of verslavingsproblematiek. Al deze settingen zullen in de studiepopulatie worden meegenomen wat de generaliseerbaarheid van de resultaten voor de gehele forensische zorg vergroot.
De handreiking zal als startpakket worden aangeboden voor de gehele forensische sector, maar ook reguliere GGZ.
Achtergrond en doelstelling
Agressie incidenten komen regelmatig voor in de (forensische) psychiatrie, met negatieve gevolgen voor professionals en patiënten. Naast fysieke en emotionele schade, kunnen incidenten ook leiden tot nadelige besluitvorming door de professional en toenemende vrijheidsbeperking. Onderzoek toont aan dat een beheersmatige manier van werken leidt tot een toename van agressie, en incidenten weer in meer repressie. In 2016 verscheen het forensische high en intensive care (fhic) model. Fhic beoogt een vermindering van repressie en vrijheidsbeperking, door tijdelijke intensieve zorg te bieden in crisis. Contact-gerichte zorg staat hierin centraal. Het is van belang om zicht te krijgen op de hoeveelheid en aard van incidenten op crisis afdelingen in de forensische zorg, en hoe er na een incident gehandeld wordt.
Een structurele en overkoepelende evaluatie van incidenten of agressie kan waardevolle inzichten geven. Meerdere initiatieven spelen hier dan ook op in, zoals de VIM-melding, het Safety-II principe en het ZINloopspreekuur van Fivoor. Huidige initiatieven richten zich veelal op een enkel incident of een kortere periode van incidenten. Echter is het ook waardevol om als team structureel een overkoepelende evaluatie te doen van alle incidenten die over een periode plaatsvinden. Dit kan eventuele patronen inzichtelijk maken en bijdragen aan de reflectie op het handelen als team of als organisatie. Dit vraagt om een goed beeld van álle incidenten die plaatsvinden en niet alleen de meer ernstige en/of fysieke incidenten.
Het doel van het onderzoek is om zicht te krijgen op agressie incidenten en de opvolging hiervan, waarbij teams duiding geven aan de data. Vanuit deze data en duiding worden leerpunten gehaald die worden vertaald naar adviezen voor de praktijk, welke zullen worden gedeeld in een handreiking. Daarbij worden aanbevelingen gedaan hoe forensische teams incidentmeldingen kunnen registreren, duiden en evalueren.
Het project zal de volgende resultaten opleveren:
• Een advies wordt geformuleerd in de handreiking inclusief een implementatieplan.
• Twee hand-outs worden ontwikkeld voor teams: één gericht op de manier van rapportage van incidentmeldingen, en één gericht op aanbevelingen om deze
meldingen te duiden en evalueren als team.
Uitvoerende partij
Dit project is een samenwerking tussen de onderzoeksgroep Ethiek & Psychiatrie van het Amsterdam UMC en verschillende forensische zorginstellingen, namelijk: GGZ Drenthe (FPK Assen), de Woenselse Poort, de Rooyse Wissel, GGZ Westelijk Noord-Brabant (Halsteren), Fivoor Rotterdam, Lentis-Forint (FPA Zuidlaren), de Oostvaarderskliniek, Penitentiaire Inrichting Zwolle, Trajectum Rekken en CTP Veldzicht.