Terug naar overzicht

2018-95: Omgaan met de spagaat van het krachtgericht werken met forensische cliënten binnen de opvang

Doelgroep

De doelgroep bestaat uit professionals die werkzaam zijn in de maatschappelijke opvang (MO) en beschermd wonen (RIBW's).

Dilemma's 

De maatschappelijke opvang en beschermd wonen (verder: opvang) staat onder druk, zo staat in de recente Rekenkamerrapporten van de G4. Oorzaken zijn onder meer de decentralisatie en bezuinigingen in de sector. De ‘druk’ in de opvang wordt versterkt door een toenemend aantal cliënten met een forensische achtergrond, meestal gepaard met kwetsbaarheden als verslaving, psychiatrische problematiek en/of een licht verstandelijke beperking. Dat leidt niet alleen tot criminele handelingen maar ook tot het importeren van andere problemen in de opvang (ongewenste bezoekers, middelengebruik, agressie-incidenten etcetera). Deze groep stelt daardoor hoge eisen aan de medewerkers. Medewerkers moeten in staat zijn om door middel van krachtgericht te werken relationele veiligheid te creëren. De opvang mist namelijk de middelen voor veel dwang en drang. 

Dit veroorzaakt dilemma’s in de beroepspraktijk. Het zijn veelal dilemma's waar de uitgangspunten van de krachtgerichte benadering en de leefklimaatfilosofie lijken te bijten met het creëren van veiligheid, structuur en rust. Belangrijke basisprincipes van het krachtgericht werken en de leefklimaatfilosofie zijn contact, autonomie, perspectief en het vermijden van repressie. Maar hoe breng je dat in praktijk bij mensen die een gevaar kunnen worden voor de veiligheid van zichzelf en anderen? Er is nooit gekeken in hoeverre het professionele handelen in verband met die dilemma’s de cliënt of de situatie daadwerkelijk heeft geholpen. Omdat medewerkers binnen de opvang daar mee geholpen zijn bij hun werk, behoeft dat nader praktijkgericht onderzoek.

Resultaten

In deze studie is literatuuronderzoek gedaan naar veelvoorkomende dilemma’s die spelen bij medewerkers en bestaande reflectiemethoden. Vervolgens zijn interviews afgenomen met medewerkers en cliënten over de ervaren dilemma’s, waarna reflectiebijeenkomsten zijn gehouden om te reflecteren op dilemma’s uit de praktijk. Zowel in de literatuur als in de interviews komen vergelijkbare dilemma’s naar voren waar medewerkers tegenaan lopen. De meest voorkomende dilemma’s hebben te maken met huisvesting, veiligheid, middelengebruik en huisregels.

De resultaten van de reflectiebijeenkomsten laten zien dat het reflecteren op deze veelvoorkomende dilemma’s als zeer nuttig wordt ervaren door de medewerkers. Het reflecteren aan de hand van een bestaande methode geleid door een gespreksleider zorgt voor structuur en helpt casusinbrengers en teamleden in het vinden van oplossingen en opdoen van inzichten. Door het bespreekbaar maken van gevoelens die ingewikkelde dilemma’s met zich meebrengen, doen medewerkers inzichten op in normen en waarden die aan het handelen (of het niet handelen) ten grondslag liggen.

Organisaties kunnen de ontwikkelde handreiking gebruiken om de reflectiemethoden in te zetten binnen hun teams. Om het reflecteren een vaste plek te geven in een organisatie, is het noodzakelijk voldoende tijd te maken voor reflectie. Dat kan bereikt worden door het een onderdeel te maken van de overlegstructuur van teams. Door reflectie een vast onderdeel te maken van de overlegstructuur draagt het bij aan de ontwikkeling van de professionals. Professionals leren hierdoor om te gaan met de steeds zwaarder wordende problematiek van cliënten binnen de opvang.

Uitvoerende partij

HVO-Querido, in samenwerking met: vier andere MO/RIBW instellingen, negen locaties (Exodus, Leger des Heils, Fier en Sterk Huis), Hogeschool Leiden, Radboud Universiteit en Unversiteit van Amsterdam.  

Eindproducten