Terug naar overzicht

2019-115: De forensische cliënt op de juiste plek: Naar passende zorg door een goede informatie-uitwisseling tussen plaatser en woonvoorziening

Doelgroep

Cliënten in beschermd wonen en maatschappelijke opvang.

Checklist en interview-protocol

Sinds de Meerjarenovereenkomst Forensische Zorg (2018) is er snellere doorstroom in de forensische keten en komen meer cliënten in beschermd wonen en maatschappelijke opvang. Om cliënten met een strafrechtelijke titel hier goed te begeleiden is goede informatie-uitwisseling tussen ketenpartners essentieel. Hiervoor is in 2010 door reclasseringspartners en penentiaire inrichtingen het informatiesysteem forensische zorg (IFZO) opgericht. Maar ook klinieken, ambulante teams en gemeenten (middels prebeschikking) zijn betrokken bij forensische BW/MO plaatsingen. Bij alle forensische plaatsingen wordt erop gelet of de zorg passend is bij de indicatiestelling: zorgehoefte en beveiliging, of de zorg goed bereikbaar is en of de plaatsing tijdig kan plaatsvinden. Deze richtlijnen moeten de re-integratie van justitiabelen bevorderen en daarmee een veiligere samenleving. Voor daadwerkelijke plaatsing, vindt er een intake-gesprek plaats met de cliënt bij de BW/MO instelling. 

Ondanks de toegenomen aandacht en invoering van IFZO, zijn er praktijkindicaties dat de informatie-uitwisseling nog niet optimaal verloopt. Om de cliënt op de juiste plek te krijgen en passende zorg te bieden is het belangrijk dat deze verbetert. De informatie-voorziening vindt grofweg plaats op twee momenten; bij de aanmelding door plaatsers en bij het intake-gesprek tussen de cliënt en de BW/MO instelling. Ten eerste moet er meer zicht komen op welke informatie inhoudelijk zou moeten orden gedeeld en wat daarvan conform de wetten AVG en WFZ is. Ten tweede moet er geïnventariseerd worden welke informatie relevant is bij de intake voor BW/MO-instellingen om een cliënt zo goed en veilig mogelijk te begeleiden in zijn/haar reintegratieproces. 

In dit project is er een checklist en interview-protocol ontwikkeld en deze is getoetst op de toepasbaarheid middels een pilot.

Resultaten

De eindproducten bestaan beide uit twee onderdelen: leefgebieden voor informatieuitwisseling en de werkwijze met aandachtspunten in het contact met cliënt en ketenpartners. De onderdelen komen inhoudelijk overeen met de factoren uit het RiskNeed-Responsivity model en het Good Lives Model. Op basis van recente wetenschappelijke inzichten en de pilot is victimisatie toegevoegd binnen een van de leefgebieden. De werkwijze bevat elementen van shared decision making en herstelgericht werken.

De tools zijn bedoeld als inspiratie tot een nieuwe werkwijze. De cultuurverandering naar herstelgericht werken binnen de BW/MO-sector is al in volle gang maar niet overal. De forensische sector loopt hierin nog niet gelijk aan de GGZ. Een begrijpelijke reden hiervoor is de spagaat die professionals ervaren bij het begeleiden van deze doelgroep in hun re-integratie en het borgen van de veiligheid van de samenleving. Dit vraagt om scholing in de herstelvisie en destigmatisering. Voor gebruik dienen de tools een plek te krijgen in het systeem van de eigen organisatie, zoals een elektronisch patiënten dossier (EPD) of Informatiesysteem forensische zorg (Ifzo). Dit vraagt om een zorgvuldige aanpak in afstemming met een projectleider en de informatie en automatisering (I&A-) afdeling.

Uitvoerende partij

Tranzo, Tilburg University in samenwerking met Kwintes, HVO-Querido, Exodus en kenniscentrum Trimbos-Instituut.

Eindproducten