2013-13: Contact tussen slachtoffer/nabestaande en tbs-er
Doelgroep
(Nabestaanden van) slachtoffers van forensisch psychiatrische patiënten die een tbs-behandeling opgelegd hebben gekregen.
Contact tussen slachtoffer/ nabestaande en tbs-er
Recent regeringsbeleid is er op gericht om de positie van slachtoffers van strafbare feiten te verbeteren. Binnen de forensische zorg ligt de focus voornamelijk op de behandeling van daders, maar het betrekken van slachtoffers en/of hun nabestaanden kan zowel voor de dader als voor het slachtoffer positief uitpakken. Heldere richtlijnen hiervoor ontbraken tot dusverre en zullen bij verschillende soorten slachtoffers om een andere benadering vragen. In het geval dat de dader en het slachtoffer bijvoorbeeld onbekenden van elkaar zijn kunnen de wensen van slachtoffers met betrekking tot het aangaan van het contact sterk uiteen liggen. Relationele verwevenheden tussen dader en slachtoffer zorgen daarentegen voor minder keuze- en handelingsvrijheid, maar een extra uitdaging om de betrokkenheid zo vorm te geven dat dit tot gewenste effecten zal leiden. Naast de wensen van slachtoffers spelen ook andere zaken een rol, zoals het soort delict waar zij slachtoffer van zijn, culturele achtergrond, eventuele geestelijke/ lichamelijke beperkingen en de aard van de relatie tot de dader (afhankelijkheid, invloed, overwicht etc.). Deze kenmerken zijn vanzelfsprekend van groot belang bij de beslissing of, en zo ja op welke wijze, het slachtoffer of de nabestaande bij de behandeling van een dader kan worden betrokken.
Toepassing en effect
Het onderzoek heeft geleid tot een handreiking voor het beoordelen of en op welke wijze het betrekken van slachtoffers of nabestaanden bij de behandeling van forensisch patiënten effectief kan zijn. Deze handreiking die is bedoeld voor forensisch netwerkbegeleiders en behandelaars, geeft handvatten die zowel inhoudelijk (criteria, beoogde doelen) als procedureel (hoe wordt dit vormgegeven in de uitvoeringspraktijk) houvast bieden voor het betrekken van slachtoffers met hun diversiteit aan kenmerken en wensen. Bij de handreiking worden verschillende scenario's beschreven en doorlopen in een stroomdiagram. Om de opgeleverde richtlijn nog nader te concretiseren, is er een implementatiestudie gestart (zie Call 2016-60) in de vorm van een pilot in vier klinieken.
Uitvoerende partij
FPC Van der Hoeven en FPC Dr. S. van Mesdag