2020-132: Forensische best practices in BW/MO instellingen
Doelgroep
Dit onderzoek is bedoeld voor iedere professional die werkzaam is binnen de forensische BW/MO sector.
Best practices in BW/MO sector
De sector Beschermd Wonen en Maatschappelijke Opvang (BW/MO) heeft te maken met een groeiend aantal forensische cliënten. Er is behoefte aan een overzicht van best practices, do’s en don’ts in het methodisch handelen bij deze doelgroep. De vraag die in dit onderzoek beantwoord wordt is: Welke best practices zijn er in de BW/MO-sector voor de begeleiding van en zorg aan forensische cliënten?
Ervaringen van verschillende betrokken professionals en cliënten zijn in kaart gebracht en hierbij wordt op zoek gegaan naar zogenoemde ‘best practices’. Hieronder wordt verstaan: werkmethoden, technieken of activiteiten die worden beschouwd als meest effectief. Een best practice leidt (meestal) tot betere resultaten en kan een voorbeeld of inspiratiebron zijn voor andere organisaties of professionals. Het is voor instellingen dus belangrijk om de best practices binnen de sector te kennen en de eigen manier van werken hiermee te vergelijken.
In het onderzoek zijn - na een literatuurverkenning - op systematische wijze de ervaringen van forensisch sociaal werkers en cliënten verzameld en bestudeerd.
Resultaten
De belangrijkste best practices die professionals tijdens de verkenning noemden zijn: het bieden van een duidelijke structuur en heldere kaders, investeren in de werkalliantie (onder andere vanuit de presentiebenadering), goede samenwerking met ketenpartners met duidelijke afspraken over ieders taken en verantwoordelijkheden, herstelgericht werken aan kleine doelen, werken aan destigmatisering, werken met signaleringsplannen en risicotaxaties, zorgvuldig plaatsen van cliënten en de inzet van vrijwilligers en forensische ervaringsdeskundigen. Een deel van de instellingen plaatst forensische cliënten bij elkaar (geclusterd) omdat forensische expertise dan gerichter kan worden ingezet, andere instellingen plaatsen forensische cliënten bij andere cliënten (gespikkeld) om normalisering in de hand te werken.
In de verdiepingsfase kwamen de volgende best practices aan de orde met betrekking tot ketensamenwerking: duidelijkheid scheppen over rollen en verantwoordelijkheden, de cliënt zelf laten beslissen bij uitstroom na detentie met bajes-uit begeleiding, en driegesprekken organiseren met toezichthouder, begeleider en cliënt. Best practices met betrekking tot krachtgericht werken zijn: duidelijke grenzen stellen, zoeken naar datgene waar de cliënt zelf regie op kan voeren en bekrachtigen wat iemand bereikt binnen het kader van de bijzondere voorwaarden. Overige best practices zijn: zorgvuldige matching van cliënt en vrijwilliger en werken aan destigmatisering op verschillende niveaus.
Tijdens het forensisch carrousel is de bredere toepasbaarheid van de verzamelde best practices verkend. Werkzame elementen van goede ketensamenwerking, krachtgericht en herstelgericht werken in relatie tot risico’s en probleemgedrag, de inzet van vrijwilligers en ervaringsdeskundigen en werken aan destigmatisering werden breed onderkend, maar er zijn ook uitdagingen. Deskundigheidsbevordering is daarmee zowel een best practice als een aanbeveling.
Uitvoerende partij
Hogeschool Utrecht en HVO Querido.