Terug naar overzicht

2018-78: Behoefteninventarisatie betrekken familie en andere naasten bij de forensische zorg

Doelgroep

Het gehele forensische veld, waarbij  de pre-call voornamelijk gericht is op naasten, cliënten en behandelaars. 

Onderzoeksbehoeften betrekken van naasten

Voor veel naasten heeft de betrokkenheid bij cliënten met psychische en/of verslavingsproblematiek een grote impact op het eigen leven. Ruim 1 op de 10 naasten die mantelzorger zijn van iemand met psychische problemen, heeft een depressie of angststoornis (Tuithof e.a., 2015). Bij naasten van cliënten in de forensische zorg dreigt nog meer dan bij de algemene psychische doelgroep een gevoel van uitstoting, dat de terugkeer van cliënten in de maatschappij kan belemmeren en recidive in de hand kan werken.

In zowel het RNR framework als het Good Lives Model heeft het persoonlijke informele netwerk van cliënten in de forensische psychiatrie een belangrijke plaats in de behandeling. Aangenomen wordt dat naasten niet alleen steun kunnen bieden op allerlei gebieden, maar ook dat zij ‘risicovol gedrag’ kunnen signaleren en op die manier bijdragen aan risicomanagement en behandeling. Opvallend is dat dit doelen zijn van de cliënt en/of de behandelaar, en niet perse van naasten. Die ervaren vaak gevoelens van zorg, schaamte, schuldgevoel en onzekerheid. Het zou ook voor henzelf van meerwaarde kunnen zijn betrokken te worden bij de behandeling. Maar het is nog niet duidelijk hoe naasten betrokken willen en kunnen worden en wat zij nodig hebben om deze rol te kunnen vervullen.

Het doel van dit project is om inzicht te geven in hoeverre naasten betrokken wil(len) worden bij de behandeling, en wanneer en op welke manier dit het beste kan gebeuren. 

Uitvoerende partij 

Trimbos-instituut in samenwerking met GGNet, Reinier van Arkel, GGZ NHN, GGz Drenthe, Pro Persona, Familieperspectief.

Toepassing en effect 

Binnen dit project zijn diverse onderzoeksmethoden ingezet zoals focusgroepen met cliënten, naasten en professionals, literatuuronderzoek naar naastenbeleid in de FGGZ, raadpleging van experts en er is een inventarisatie gedaan naar initiatieven van naastenbeleid in de FGGZ. 

Gevonden werd dat naasten van een forensische cliënt te maken hebben met sociale, financiële en emotionele lasten. Zowel uit de literatuur als uit de focusgroepen blijkt dat zij het contact en de communicatie met de hulpverlening als onvoldoende ervaren. Naasten zouden meer betrokken willen worden in de behandeling en willen participeren in familie-interventies. 

Op basis van de resultaten zijn verschillende aanbevelingen voor de ambulante en klinische FGGZ geformuleerd. Ook zijn er aanbevelingen voor vervolgonderzoek geformuleerd. 

Eindproduct