Terug
Handreiking Toezicht Reclassering
Publicatiedatum: 19 januari 2021
Als lector Werken in Justitieel Kader bij Hogeschool Utrecht houd ik mij, samen met de andere onderzoekers in ons lectoraat, bezig met het professioneel handelen van sociale professionals die werken met cliënten in een justitieel kader. Denk aan medewerkers van reclassering, gevangeniswezen, forensische psychiatrie of maatschappelijke opvang. We houden ons bezig met de vraag hoe zij zo goed mogelijk kunnen bijdrage aan het terugdringen van delictgedrag en ondersteunen van re-integratie van mensen die delicten hebben gepleegd.
Onlangs hebben we voor KFZ een systematisch literatuuronderzoek afgerond naar werkzame elementen voor reclasseringstoezicht. We hebben wetenschappelijk onderzoek naar reclasseringstoezicht van de afgelopen 20 jaar bekeken. Dat heeft een overzicht opgeleverd van werkwijzen en aanpakken in reclasseringstoezicht waarvoor is aangetoond dat deze effectief zijn, zoals het combineren van een controlerende en begeleidende insteek, prosociaal modelleren of het opbouwen van een goede werkalliantie. En ook een aantal werkwijzen die niet effectief blijken, zoals teveel nadruk op controleren en bestraffen. Dit hebben we overzichtelijk samengevat in een rapport. In aanvulling daarop hebben we voor een aantal clientgroepen gekeken of er specifieke aandachtspunten zijn: vrouwen, jongvolwassenen, laag of hoog risico en enkele delictgroepen. Die zijn er, maar wat vooral geconcludeerd kan worden is dat de werkwijzen die in algemene zin werkzaam blijken, ook voor deze groepen ingezet moeten worden.
De resultaten van het onderzoek zijn bedoeld voor reclasseringsorganisaties en reclasseringswerkers. Veel van de bevindingen beperken zich echter niet tot het reclasseringstoezicht maar zijn breder relevant voor professionals die delinquenten begeleiden. Denk bijvoorbeeld aan ambulant begeleiders bij woonvoorzieningen of behandelinstellingen voor delinquenten, en casemanagers in het gevangeniswezen.
Professionals kunnen met het overzicht van effectieve werkwijzen kijken naar de eigen praktijk, en beoordelen of men deze werkwijzen ook inzet. Of ze dat op de juiste wijze doen, en of ze wellicht teveel nadruk leggen op werkwijzen waarvan bekend is dat deze niet werkzaam zijn zoals veel begeleidingstijd besteden aan cliënten met een laag recidiverisico.
Men kan bijvoorbeeld als team aan de hand van het rapport kunnen bespreken of er bepaalde werkwijzen zijn waar je meer aandacht aan wilt besteden omdat het eigenlijk te weinig wordt ingezet in de praktijk.